< Terugkeer

Verbruik buiten contract en verjaring

Geplaatst op: 13/03/2018 - Bijgewerkt: 29/01/2019

We hebben het in het verleden al meerdere keren gehad over de problematiek van de verjaring van energieschulden. In dit artikel gaan we in op een heel specifiek probleem binnen dit thema, namelijk de verjaringstermijn die van toepassing is op verbruik buiten contract. We vertrekken voor onze analyse vanuit de bestaande jurisprudentie.

Over welke verjaringstermijnen gaat het? We nemen er het Burgerlijk Wetboek bij.

In het Burgerlijk Wetboek vinden we verschillende artikelen die betrekking hebben op de verjaringstermijn en die van toepassing zijn op energieschulden, waarover het in de geanalyseerde vonnissen gaat.

Enerzijds is er artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, en in het bijzonder de nieuwe alinea 2 die expliciet verwijst naar schulden met betrekking tot de levering van water, aardgas en elektriciteit, waar wordt gesproken over een verjaringstermijn van 5 jaar:

Termijnen van altijddurende renten en van lijfrenten; Die van uitkeringen tot levensonderhoud; Huren van huizen en pachten van landeigendommen; Interesten van geleende sommen, en, in het algemeen, al hetgeen betaalbaar is bij het jaar of bij kortere termijnen, verjaren door verloop van vijf jaren.

Schuldvorderingen wegens levering van goederen en diensten via distributienetten voor water, gas of elektriciteit of de levering van elektronische communicatiediensten of omroeptransmissie- en omroepdiensten via elektronische communicatienetwerken verjaren na verloop van vijf jaren. “

We willen eraan herinneren dat de toevoeging van deze 2e alinea een einde heeft gemaakt aan de bestaande onduidelijkheid die de deur openliet voor een verjaringstermijn van één jaar die door sommige rechters werd gehanteerd (zie ons artikel hierover)

Anderzijds gaat artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek uit van:

  • een algemene verjaringstermijn van 10 jaar voor wat betreft persoonlijke acties,
  • en een afwijkende termijn van 5 jaar voor acties tot vergoeding van schade die voortvloeit uit een buitencontractuele aansprakelijkheid:

Ҥ 1. Alle persoonlijke rechtsvorderingen verjaren door verloop van tien jaar.

In afwijking van het eerste lid verjaren alle rechtsvorderingen tot vergoeding van schade op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid door verloop van vijf jaar vanaf de dag volgend op die waarop de benadeelde kennis heeft gekregen van de schade of van de verzwaring ervan en van de identiteit van de daarvoor aansprakelijke persoon.

De in het tweede lid vermelde vorderingen verjaren in ieder geval door verloop van twintig jaar vanaf de dag volgend op die waarop het feit waardoor de schade is veroorzaakt, zich heeft voorgedaan.

  1. Indien een in kracht van gewijsde gegane beslissing over een vordering tot vergoeding van schade enig voorbehoud heeft erkend, dan is de eis die strekt om over het voorwerp van dat voorbehoud vonnis te doen wijzen, ontvankelijk gedurende twintig jaar na de uitspraak.”

We leggen verderop in meer detail uit waarom we hier naar dit artikel verwijzen en waarom het mogelijk kan worden aangewend in het geval van het verbruik buiten contract.

Wat zegt de jurisprudentie?

Voor beslissingen die een verjaringstermijn van 10 jaar voorstaan, is de redenering die wordt gevolgd dat Sibelga, in gevallen van verbruik buiten contract, niet optreedt als leverancier op basis van een contract (een situatie die onder het toepassingsgebied van alinea 2 van artikel 2272 van het Burgerlijk Wetboek zou vallen). De rechters benadrukken met andere woorden dat de relatie tussen de consument en Sibelga niet contractueel is, maar berust op de technische regelgeving. Bovendien zijn de rechtbanken van mening dat Sibelga geen schuldvordering instelt voor de levering van energie, maar wel een schadeloosstelling eist ten gevolge van een onwettig verbruik.

Sommige rechters gaan nog verder in hun analyse om te stellen dat de verjaringstermijn 5 jaar bedraagt. We hebben weet van vier recente beslissingen (de laatste vier op deze pagina). De opvattingen aangaande de positie van Sibelga, de aard van de relaties tussen de DNB en de gebruikers zijn dezelfde. De rechters beroepen zich op dezelfde juridische referentie, met name artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek, maar ze baseren zich op de volgende alinea (art. 2262bis, §1, alinea 2) die een verjaringstermijn van 5 jaar vooropstelt.

Hoewel het misschien logisch lijkt om een buitencontractuele verjaring toe te passen, gebaseerd op de vergoeding van schade, baseren niet alle rechters zich op de hierboven genoemde alinea 2.

» Meer informatie over de redenering van de rechters