Componenten van de waterprijs
Bijgewerkt op: 17/12/2025
De prijs die je als consument voor je drinkwater betaalt, hangt af van de onkosten die de verschillende spelers in de watervoorzieningssector moeten betalen.
De prijs voor de levering van drinkwater wordt hoofdzakelijk door de volgende onkosten bepaald:
- de kosten die nodig zijn om de waterwingebieden voor het drinkwater te beschermen
- de kosten voor de productie en kwaliteitscontrole
- de distributiekosten
- de saneringskosten
De Brusselse Gewestregering heeft beslist om een tarief toe te passen dat alle menselijke handelingen in het watervoorzieningsproces dekt, volgens het idee van de ‘reële kostprijs van water’.
Sinds 1 januari 2022 is de solidaire en progressieve tarifering vervangen door een huishoudelijke lineaire tarifering. Dit betekent dat consumenten een vast bedrag per kubieke meter betalen, ongeacht de hoeveelheid water die ze verbruiken of het aantal personen die op hun adres gedomicilieerd zijn.
Voor niet-residentiële gebouwen, winkels, kantoren en industriële gebouwen wordt een niet-huishoudelijke lineaire tarifering toegepast.
De prijs van het water wordt berekend volgens een huishoudelijk lineair tarief:
De waterprijs is vast, ongeacht het verbruik.
De prijs van het water bestaat uit twee componenten
- het vastrecht (de vroegere ‘abonnementsvergoeding’) en
- het variabele gedeelte, dat afhangt van de hoeveelheid verbruikt water.
Op de website van Vivaqua kan je de actuele prijzen raadplegen: https://www.vivaqua.be/nl/het-huishoudelijk-lineair-tarief/
Rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming (RVT) krijgen van de gewestelijke overheid een sociale tegemoetkoming in de waterprijs.
Wie komt in aanmerking?
De tegemoetkoming geldt voor huishoudens waarvan minstens één persoon op 1 januari van het jaar in kwestie het RVT-statuut geniet.
Personen die dit statuut pas na 1 januari verwerven, hebben voor dat jaar geen recht op een sociale tegemoetkoming.
Omgekeerd is het zo dat de tegemoetkoming ‘verworven’ is voor een heel kalenderjaar, ook als het huishouden het RVT-statuut in de loop van dat jaar verliest.
Hoe wordt de tegemoetkoming gestort?
Als het huishouden over een individuele meter van Vivaqua beschikt, wordt de tegemoetkoming automatisch afgetrokken van de waterfactuur na controle van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ).
In geval van een collectieve meter (voor een appartementsgebouw of een gebouw met meerdere woningen) moet de persoon in kwestie de tegemoetkoming apart aanvragen via een formulier op de website van Vivaqua.
Om welk bedrag gaat het?
Voor 2025 bedraagt de sociale tegemoetkoming € 57,51/jaar voor een eenpersoonshuishouden. Bestaat het huishouden uit meerdere personen, dan komt hier voor elke extra persoon € 52,28/jaar bij. Vivaqua baseert zich op het aantal personen dat op 1 januari van het jaar in kwestie op hetzelfde adres gedomicilieerd is.
Voorbeeld: voor een huishouden met drie personen, van wie één het RVT-statuut geniet, bedraagt de tussenkomst € 57,51 + (2 x € 52,28), dus in totaal € 162,07/jaar.
De tegemoetkoming wordt jaarlijks geïndexeerd op de datum waarop het besluit van kracht werd, op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand voordien.
Typisch voor het Brussels Gewest is dat veel mensen geen gebruikmaken van de beschikbare tegemoetkomingen. De verschillende spelers moeten erop letten dat de personen in kwestie zowel het RVT-statuut als hun rechtmatige sociale tegemoetkoming van Vivaqua aanvragen, zeker als ze een collectieve meter hebben.

