Hoe kunt u het jaarlijkse verbruik van een gebruiker kennen?

Mis à jour le : 22/09/2016

Het is belangrijk om het verbruik over een volledig jaar te kennen omdat aan de hand van deze referentieperiode vergelijkingen kunnen worden gemaakt met vorige jaren en met het gemiddelde verbruik van gezinnen in Brussel.

Voor aardgas en elektriciteit verwijzen we hier naar de eindafrekening (of jaarfactuur) waarop de gegevens in verband met het verbruik van de klant terug te vinden zijn. Als deze laatste gebaseerd zijn op reële meterstanden en op een periode van één jaar, dan beschikt u direct over de juiste informatie.

Er zijn echter drie gevallen waarbij u moet opletten:

Als de (jaarlijkse) eindafrekening gebaseerd is op geraamde meterstanden

Als de meterstanden niet konden worden opgenomen en de klant zijn reële meterstanden niet doorgeeft aan zijn leverancier, zal de eindafrekening worden berekend op basis van zogenaamde “geraamde” meterstanden. Klik hier voor meer informatie hierover.

In dat geval moeten de reële meterstanden zo snel mogelijk worden gecontroleerd om na te gaan of ze overeenstemmen met de “geraamde” meterstanden op de eindafrekening.

De meterstanden controleren
Zodra een klant een eindafrekening ontvangt, is het aanbevolen om de meterstanden te controleren. Als de waarden op de meters sterk verschillen van de meterstanden op de factuur, moet zo snel mogelijk worden gereageerd door de reële meterstanden door te geven aan de leverancier. Als het verschil erkend wordt, moet de leverancier een nieuwe factuur bezorgen. Een slechte raming is nooit in het voordeel van de klant.

Als de eindafrekening betrekking heeft op een periode van meer of minder dan één jaar

In bepaalde gevallen kan de eindafrekening betrekking hebben op een periode van meer of minder dan één jaar. In dat geval moet er een annualisering van het verbruik worden gemaakt, i.e. er moet een berekening worden uitgevoerd waarbij de beschikbare gegevens worden geëxtrapoleerd zodat u zich een idee kunt vormen van het jaarlijkse verbruik. Dit zal echter altijd een raming blijven en geen exacte waarde.

Extrapoleer het verbruik van uw gebruikers makkelijk naar een heel jaar met behulp van onze rekenmodule.

Als de gebruiker in een flatgebouw woont en een kostenafrekening krijgt

In het geval van collectieve verwarmingsinstallaties wordt het verbruik voor de verwarming (en soms ook voor warm water en koud water) van de bewoners van eenzelfde gebouw gefactureerd via een kostenafrekening.

Die heeft gewoonlijk betrekking op een periode van één jaar en is gebaseerd op de meterstanden die werden opgenomen door privébedrijven zoals bijvoorbeeld Techem/Caloribel en/of Ista.

  1. Wat het waterverbruik betreft

Het jaarlijkse verbruik van de verbruiker wordt duidelijk vermeld op de kostenafrekening, in Hl of m³ (10 Hl = 1 m³). Dit verbruik kan worden vergeleken met de referentiecijfers met betrekking tot het water.

  1. Wat het aardgasverbruik (voor de verwarming) betreft

Het verbruik in kWh (of in m³ aardgas) wordt niet als dusdanig vermeld op de kostenafrekening.

Het respectieve verbruik van de verschillende bewoners van het gebouw wordt opgenomen via verdelers of via warmtetellers. Op basis van de aldus opgenomen meterstanden, vermeldt de eigen kostenafrekening van elke bewoner:

  • het totaalbedrag van het aardgasverbruik van het gebouw
  • zijn aandeel daarin, uitgedrukt in verbruikseenheden
  • het totaalbedrag dat hem wordt aangerekend.

In dat geval kan het verbruik (in kWh) worden geraamd aan de hand van de volgende omrekening: Totaal gefactureerd bedrag / gemiddelde prijs per m³ aardgas of per liter stookolie voor de betrokken periode.

Het type brandstof en de prijs ervan worden helaas niet op de kostenafrekening vermeld:

  • om het type brandstof te kennen, moet dus navraag worden gedaan bij de gebruiker. Als hij het niet weet, moet u ter plaatse gaan of trachten om de eigenaar of de beheerder van het gebouw te contacteren.
  • Voor de prijs raden we aan om de gemiddelde prijs van het aardgas of de stookolie te hanteren voor de betrokken periode.

Voor sociale huurders die met aardgas verwarmen, wordt in principe het sociale tarief gehanteerd.

Voorbeeld: het gefactureerde bedrag voor de verwarming, voor de periode van één jaar, bedraagt 1.360 euro. De gemeenschappelijke ketel werkt op stookolie. De gemiddelde prijs per liter stookolie voor de betrokken periode bedraagt 0,85 euro/liter. Het geraamde verbruik is dus 1.360/0.85 = 1.600 liter = 1.600m³ = 16.000 kWh.

Het verkregen resultaat is een raming van het jaarlijkse verbruik voor de verwarming. Deze raming kan vervolgens worden vergeleken met het verbruik van de voorgaande jaren of met de referentiecijfers voor het Brussels gewest.

Mogelijke afwijkingen
De gemiddelde prijs van de gebruikte brandstof komt niet noodzakelijk perfect overeen met het reële tarief. Het is dan ook mogelijk dat het verbruik te hoog of te laag wordt ingeschat. Het volgende voorbeeld licht dit toe: Factuur van 1.360 euro voor een verbruik van stookolie, gedeeld door de prijs van 0,85 euro (voor een liter stookolie) geeft een geraamd verbruik van 16.000 kWh. Deze raming kan echter te hoog zijn. Dit is met name het geval wanneer de stookolieketel in de loop van deze periode tweemaal werd gevuld op momenten waarop de prijs per liter respectievelijk 0,90 euro en 1,00 euro bedroeg (wat een gemiddelde prijs van 0,95 euro geeft). Het reële verbruik bedraagt dan 1.360/0,95 = 1.430 liter = 1.430 m³ = 14.300 kWh.