< Terugkeer

Bescherming van de Brusselse consument: de studie “Vrederechter” van Brugel opent het debat

Geplaatst op: 22/06/2017 - Bijgewerkt: 11/07/2017

Reactie van het Steunpunt SocialEnergie op de studie van Brugel over de kwalitatieve en kwantitatieve analyse van de beslissingen van het vredegerecht inzake beëindiging van contracten.

De Brusselse regulator van de elektriciteits- en aardgasmarkt Brugel lanceerde onlangs een openbare raadpleging over de resultaten van zijn studie over de kwalitatieve en kwantitatieve analyse van de beslissingen van het vredegerecht inzake beëindiging van contracten (zie hier) . Het Steunpunt SocialEnergie stelt een aantal vertekende beelden vast en haalt een aantal lacunes en onbeantwoorde vragen aan, die hieronder worden samengevat.

» Onze volledige analyse van deze studie kunt u hier lezen (FR)

Wie vertegenwoordigt de stem van de consument?

De grootste verdienste van de studie “Vrederechter” van Brugel is dat ze het debat over de bescherming van de consument in Brussel opent.

Helaas lijkt het erop dat de consument zelf in dit stadium de enige betrokken partij is die geen inspraak heeft gehad in het hoofdstuk. Dat geldt met name voor consumenten die de zwaarste problemen ondervinden maar die daarmee niet te rade gaan bij het OCMW. We roepen de regulator dan ook ten stelligste op om zijn studie uit te breiden met een analyse van de ervaringen van deze consumenten en om de vele stellingen in de studie die betrekking hebben op hun traject of hun belangen bij hen zelf te valideren.

Een gesegmenteerde visie op armoede

We merken eveneens dat de analyse in deze studie in wezen beperkt blijft tot de directe belanghebbenden en tot de energieschulden in de strikte zin. Op deze manier blijft de visie op de problemen en oplossingen beperkt. Zo wordt elke energieschuld die wordt voorkomen voorgesteld als een winst voor de samenleving en voor het individu, zonder dat er wordt gekeken naar de impact van de voorgestelde maatregelen op de levensomstandigheden en het beschikbare budget van het gezin. We pleiten dus voor een minder gesegmenteerde en meer systematische visie op armoede en financiële problemen.

Een studie die is gebaseerd op assumpties en vooroordelen

De studie is overigens gebaseerd op een reeks assumpties die – afgezien van het feit dat ze regelmatig als bewijs worden voorgesteld – niet in het minst worden gefundeerd (niet door een argumentatie en evenmin door bronnen). Zonder exhaustief te willen zijn vermelden we hieronder de ideeën of toespelingen die stellen dat:

  • de betaling van de schuld vaak simpelweg een kwestie van prioriteiten zou zijn;
  • prioriteit geven aan de energiefacturen goed zou zijn voor het gezin zelf;
  • het de “cultuur van straffeloosheid” zou zijn die “het oplopen van de schuld” in de hand werkt
  • het afschrikkende effect van een “geloofwaardige dreiging” met een afsluiting zou volstaan om de daadwerkelijke afsluiting te voorkomen;
  • het verkorten van de termijnen inherent goed zou zijn voor het gezin omdat de energieschulden dan minder kunnen oplopen;
  • de “alternatieve middelen” van de “sociale bescherming” de gebreken in de procedures zouden blootleggen;
  • de beperking van de concurrentiedynamiek op de markt in het nadeel zou zijn van de gezinnen;
  • “ofwel hebben de klanten de middelen om hun facturen te betalen en zouden ze dus moeten betalen voordat ze worden afgesloten; of anders hebben de klanten die middelen niet en zouden ze zich tot het OCMW moeten wenden”;
  • de “slechte wil” van de gezinnen die ontsnappen aan een vorm van “ondersteuning” door hulpmaatregelen “is bewezen”;
  • er zou een oorzakelijk verband bestaan tussen “prioriteit geven aan de facturen” en het feit dat men zich niet wendt tot het OCMW.

Pertinente vragen die niet worden onderzocht

We treffen in deze studie ook heel wat vragen aan waarop geen antwoord wordt gegeven, zoals (bij wijze van voorbeeld en niet beperkt tot):

  • Waarom betalen gezinnen die schulden hebben niet?
  • Waarom verschijnen maar zo weinig gezinnen voor de vrederechter?
  • Waarom wenden maar zo weinigen zich tot het OCMW?

Het antwoord op deze vragen had waarschijnlijk de mogelijkheid geboden om andere pistes te verkennen, bijvoorbeeld met betrekking tot de verbetering van de kanalen en manieren om met de gezinnen te communiceren (uitgaande van de leveranciers, maatschappelijk werkers) of nog de redelijkheid van de afbetalingsplannen.

Onnauwkeurige en voorbarige verbeterpunten

In het licht van de hierboven aangehaalde elementen, lijkt de beoordeling van de “verbeterpunten” vaak onvoldoende om de beslissing te sturen.

» Lees hier onze specifieke opmerkingen bij elk van de verbeterpunten (FR)

Tot slot nodigt de studie uit om na te denken over een “doelsysteem” dat een antwoord zou kunnen bieden “op alle doelstellingen van de sociale bescherming”. Dit systeem breekt op ingrijpende wijze met de huidige procedure. Zolang de studie niet grondig rekening houdt met de ervaringen, het traject en de belangen van de meest kwetsbare consumenten (waaronder ook degenen die zich niet wenden tot het OCMW), is het ontwerp van dit doelsysteem voorbarig en kan het op geen enkele manier dienst doen als uitgangspunt voor de voorgestelde denkoefening.

Een van de specifieke kenmerken van het doelsysteem is dat het in bepaalde omstandigheden, zonder echter de frequentie te vermelden, de vrederechter wil vervangen door een gerechtsdeurwaarder. Wij zijn van mening dat:

Enerzijds, de moeilijkheden van het vredegerecht eerder oproepen tot een globale reflectie over de toegang tot justitie en de financiering ervan, dan tot een lokale en halfslachtige oplossing die de positie van het vredegerecht ondergraaft.

Anderzijds, de afsluiting bij deurwaardersexploot – die overigens wordt betwist op juridisch vlak – de bescherming van de consument aanzienlijk ondermijnt, het respect voor de menselijke waardigheid in het gedrang brengt, de machtsverhoudingen tussen de leverancier en de consument verstoort en het risico inhoudt dat de invorderingskosten worden verhoogd terwijl tegelijk de alternatieven voor een juridische procedure aan kracht verliezen. We zijn hier dus ten zeerste tegen gekant.

Wij zijn kortom vragende partij voor een collectieve en open reflectie over de verbetering van het systeem dat de consument moet beschermen, een reflectie waarbij onder andere de kansarme consumenten en de organisaties die met hen in contact staan, worden betrokken. De studie van Brugel kan deze reflectie uiteraard stimuleren, maar we willen voorkomen dat ze de discussie gaat sturen.